Juni II

Jagen (1)

Ik maak foto’s van beeld dat ik tegenkom en wil fotograferen. De laatste tijd zijn dat meestal beelden uit documentaires en films. Deze docu’s films treffen me inhoudelijk en visueel. Hoofdrol wordt meestal ingenomen door één mens of een kleine groep; de films gaan over de combinatie van de binnen- en buitenwereld van die mens – of hoe het een op het ander inspeelt en omgekeerd (bijvoorbeeld docu’s over heet leven van Janis Joplin, over de kleindochters van Ernest Hemingay, docu’s door en met Grayson Perry, serie Ways of Seeing van John Berger uit 1972 en Keuringsdienst van Waarde).

Door het maken van een foto gebeuren er twee zaken: 1) ik kies een beeld uit het getoonde lopende verhaal en zet dat stil door te fotograferen, en 2) ik vervreemd het ‘gevangen’ beeld doordat het weerspiegelingen en visuele effecten bevat ontstaan door het fotograferen van mijn beeldscherm en door te spelen met de hoek waarin in fotografeer. Met verschillende beelden uit een tot drie bronnen maak ik dan een nieuw beeld.

Janis 1

Bij het maken van collages ben ik intuïtief bezig met formele aspecten van het beeld dat aan het ontstaan is. Ik print een selectie foto’s en kies dan een aantal beelden uit die mij bij elkaar lijken te horen of passen en waarbij een spel of verband ontstaat tussen de plaatsing van de delen. Al puzzelend kijk en zoek ik naar wat gevoelsmatig inhoudelijk past en spreekt. Dat de beelden formeel gezien (qua kleur, compositie enzovoorts) als mooi beschouwd kunnen worden terwijl de inhoud van het beeld tragisch kan zijn bevalt me.

Deze slideshow vereist JavaScript.

In mijn werk is vaak een combinatie mens-zijn en kadrering, begrenzing te vinden. Deze combinatie is in mijn dagelijkse beleving een bijna permanent aanwezig spanningsveld. In eerder werk is die combinatie ook te vinden: in het vorige studiejaar dat deze bijvoorbeeld in de combinatie van kubusribben en wassen figuren die zich in een groep tot elkaar verhielden. Nu zitten ze ook in mijn collages – ook al is er geen drager achter het werk aangebracht en zijn de collages zo ‘vrij’: in het beeld zelf zijn meestal structuren te vinden die aan kaders of grenzen doen denken.

 

Juni – aantekening

Enkele bronnen en inspiratie:

Bij het kijken naar ouder en minder oud werk van Carel Visser viel me op dat hij (als ik in het vorige studiejaar) bezig was met strakke vormen en structuren – zoals de kubus. Ik werd eind januari op zijn werk gewezen door Leo en Kees. Ik vind het mooi hoe Visser speelt met een strakheid in plaatsing en verhouding terwijl hij tegelijk bijna frivool is met afbeeldingen die het tegendeel daarvan lijken.

Lidy Jacobs werd tijdens de feedbackpilot door Leo genoemd – ik heb met name haar collages bekeken; het heeft verband met mijn meer erotische collages, de collages die ik rond januari 2016 maakte. Zij verwerkt de afbeeldingen die ze gebruikt op een heel andere manier. Eigenlijk vind ik de 3D ‘knuffel’-werken die ik ook vond erg leuk en passend – maar ik ging een wat andere kant op met mijn collages.

In mijn literatuuronderzoek vergeleek ik Immaculate van Marlene Dumas (2003) en L’Origine du monde van Courbet (1866) met elkaar, waarbij ik bij beide schilderijen zoek naar visuele bronnen rond het werk. Marlene Dumas herschept beelden uit media en staat ambivalent tegenover het idee dat interpretaties vast zouden staan of vastgelegd kunnen worden: beelden zijn ‘schuldig’ en de kijker maakt het beeld zelf ‘mee’. Wat voor de een ontroerend is kan op de ander overkomen als agressief. Dit ruimte maken rond het gemaakte beeld bevalt mij; niet antwoorden geven maar vragen oproepen – voor wie kijken wil. Het werk van Dumas inspireerde me op het niveau van de ambivalentie van interpretatie en betekenis en ook in een zekere ‘koppigheid’ of gewoon de ‘durf’ om iets te doen met bestaand beeld waarvan je zelf het gevoel hebt dat het inhoud heeft – ook al is die niet vast te spijkeren.

Tot slot heb ik me in de afgelopen tijd verdiept in het werk van Grayson Perry, waar Kees vaak positief over was. Ik heb een boekje van zijn hand gelezen over hedendaagse kunst, documentaires gekeken over exposities van Perry en documentaireseries bekeken waarin hij een onderzoekende en vertellende rol heeft. Zijn schijnbaar zorgeloze beeldcombinaties in keramiek of op tapijt (et cetera) vind ik inspirerend. De plek die hij in de samenleving inneemt – de rol die hij kiest – vind ik erg mooi. Hij luistert, verbindt, wil begrijpen en oordeelt bewust weinig.

Kunst uit de jaren ’60 en ’70 waarin begonnen wordt met het spelen met media en gender(stereotypen) heeft me ook beïnvloed, zoals in een eerdere entry al benoemd. Voor het maken van te geven cursussen voor volwassenen verdiepte ik me in dergelijke kunst (bijvoorbeeld film Fuses van Carolee Schneemann). Ik had al interesse in gender en daarmee ook in de verbeelding van gender(stereotypen, -rollen), ook op postmoderne fiets à la Cindy Sherman.

In mijn collages ben ik na januari vaker mediabeelden gaan gebruiken in mijn collages. Beelden uit media die voor mij belangrijke onderwerpen aansnijden. Ik maakte al wel foto’s van dergelijke afbeeldingen maar die had ik nog niet ingezet in eigen werk. Zoals bijvoorbeeld dit beeld, geschoten in december 2015:

2015-09-22 12.33.36

Mei

In de vorige entry gaf ik aan persoonlijke foto’s tot collage te verwerken. Vlak daarna maak ik – na januari -een slag die mede tot stand komt door enkele feedback-rondes (beeldende intervisie kun je zeggen), in het bijzonder een waar ik tot mijn eigen verbazing op een ochtend spontaan om vraag begin 2016, en een in het kader van de feedbackpilot die dit studiejaar plaatshad. Er was bij mij, scherp gesteld, regelmatig verwarring door schijnbaar tegengestelde feedback, zoals na de eerste evaluatieronde, naar een ruimte nu waarin ik ervaar dat ik tegelijk open sta voor feedback én zelf voel wanneer iets klopt en daar ook op vertrouw. Dit is samen te vatten als een verschuiving naar meer zelfvertrouwen. De collages doen nu niet meer persoonlijk aan maar mijn proces en de totstandkoming van de beelden is dat wel.

De collages zijn uit hun kader gekomen en spaarzamer geworden. Ze bestaan nog steeds uit eigen foto’s maar nu vooral van beelden uit de massamedia (films, series, boeken), vaak met een reflectie in het beeld van bijvoorbeeld lampen in mijn eigen woonkamer. Eén collage bestaat bijvoorbeeld uit een vertekend screenshot van een moment uit de Vlaamse film Rundskop (acteur Matthias Schoenaerts) met mijn eigen woonkamer in beeld gereflecteerd + een donker woonkamershot met een witte aap op beeldscherm uit een BBC-documentaire over Rococo + een afbeelding van een eeuwenoud Syrisch beeldje van een kind. De collages zijn gelaagd, roepen vragen op en nodigen uit tot toenadering en reflectie. De betekenis is onvast. Sfeer, compositie, contrast en kleur spelen een belangrijke rol in mijn werk. Hier de genoemde collage en een tweede voorbeeld:

13 (1)

Tussentijds

Na de vorige entry besloot ik om mijn foto’s te verwerken tot collages. Ik gebruik daarbij alleen mijn eigen foto’s. De collages hebben dan ook thema’s zoals die waar ik met het fotograferen al bezig was. Sommige lijken wat meer esthetisch, andere meer inhoudelijk. Ik vind ze allemaal een sfeer hebben. Hier een paar voorbeelden; de nieuwste van deze vier staat bovenaan, de oudste het verst naar beneden. Allemaal met tussenfasen waarop je de laatst gemaakte verandering(en) ziet.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Begin 2016

Doorgegaan met waar ik mee bezig was. Soms vraag ik me af of ik mezelf weer begrens door dicht bij mijn onderwerp te blijven – terwijl het juist de bedoeling was, en goed, om grenzen te bepalen. Het nieuwe grafiek-lokaal geeft me daarin zin, tegelijk denk ik: nee, ik ben nu met fotografie bezig, dat is niet grafiek. Maar niets zegt natuurlijk dat het niet met elkaar gecombineerd zou kunnen worden. We zijn ook nog (steeds) niet op de helft van het studiejaar – dus er kan (nog) van alles. Anyway, beelden:

IMG_5925IMG_5948IMG_5834IMG_5931IMG_5971IMG_5777IMG_5863 - kopieIMG_5868 - kopieIMG_6017IMG_6073IMG_6064 - kopieIMG_6103IMG_5981IMG_6086

 

 

 

 

Hoe en wat (techniek en formele aspecten)

IMG_5605

Over hoe ik foto’s maak: ik gebruik alleen mijn mobiele telefoon voor het maken van foto’s. De foto’s zijn beelden van ‘what is’, bedoelend dat ik niets heb verplaatst of geplaatst voor het maken van een foto. Ik kies natuurlijk wel moment en standpunt. Zelfportretten zijn wel ‘geposeerd’- ik ben me bewust van het maken ervan – maar ook die worden genomen in omstandigheden waarin in denk ‘nu een foto’- dus zonder voorbedachte rade of in eerste instantie bewiste plaatsing en/of context. Ik construeer niet een mooi of interessant of sfeervol plaatje, ik reageer eerder op het zien ervan. Ik werk met het licht dat er is. Ik gebruik geen flits en bewerk foto’s alleen door ze (soms) anders uit te lijnen en/of bij te snijden. (Waarom? Dit is wat ik al een tijd vanuit mezelf doe, het is handig, en daarnaast is het ook betaalbaar, wat van belang is voor mijn portemonnee.)

IMG_5545

Formeel: ik zie dat een deel van mijn foto’s letterlijk veel donker bevatten. Misschien doen ze denken aan Caravaggio’s donker. Dat denk ik zelf wel eens en is me ook door anderen gezegd. Een ander deel van de foto’s heeft juist veel en heldere kleur – die doen mij denken aan kleurgebruik van ‘de’ Prerafaëlieten. Qua sfeer vormen deze twee ‘groepen’ foto’s een contrast, waarbij de donkerder foto’s vaak meer melancholisch overkomen, meer zwaartekracht hebben, en de heldere foto’s lichter, misschien ook lichtzinniger zijn. Ik werk graag met reflecties die lagen in het beeld geven en heb graag oog voor de lijnen in de compositie van een beeld.

IMG_5592 - kopie (3)

IMG_5307

Een maand later

Ik heb mijn ‘afslag’ gevonden! Voor het eerst ben ik nu aanwijsbaar met iets persoonlijks bezig – en dat wilde ik – niet slechts esthetiek. Ik ben meer gaan fotograferen op momenten dat ik dat wilde. Veel foto’s hebben betrekking op mijn verse relatie, de eerste in meer dan een decennium, een relatie die nu bijna drie maanden duurt. De omslag van alleen naar samen is er nogal een – een waarin ik van alles tegen kom. Niets voor niets had ik zo lang geen partner. Thema’s die erin spelen zijn bijvoorbeeld intimiteit en eenzaamheid. Die thema’s zijn terug te zien in het werk, dat onder meer om gevoelssfeer draait, en momenten.

IMG_5412

Na selecteren en nog eens selecteren en printen – wat op school onmogelijk bleek om onduidelijke technische redenen – heb ik op vrijdag 27 november de prints meegenomen naar de AHK en ’s ochtends de groep gevraagd of zij willen komen kijken en feedback geven op wat ze zien. Ik had aantallen foto’s in groepen aan de muur gehangen. Zo gezegd, zo gedaan. Een stuk of zes medestudenten en de drie begeleiders gaven hun feedback, wat spannend en fijn was.

IMG_5433 - kopie

Bijvoorbeeld op bovenstaande en onderstaande combinaties (een van 4, een van 2 foto’s) kreeg ik inzichtgevende, voor mij zinvolle feedback.

IMG_5434 - kopie

Ik heb door het sorteren, ophangen, kijken en luisteren mijn weg beter in beeld denk ik: foto’s die ik ook graag neem, met veel reflectie en architectuur, passen niet in mijn onderwerp wanneer zij voor mij niet gevoelsmatig van doen hebben met mijn relatie en wat daarin voor mij speelt. Op basis van deze ‘conclusie’ ben ik doorgegaan met fotograferen. Gezien mijn relatie en hoe ik mij daarin voel geen vaststaand iets is, staat voor mij nu wel dit onderwerp en deze techniek vast, maar nog niet de vorm die een en ander gaat nemen. Wat me juist lijkt, gezien we nog niet op de helft van het studiejaar zijn.

Enkele van de beelden die ik heb gemaakt:

IMG_5148 - kopieIMG_5444IMG_5473 - kopie - kopie (2) - kopieIMG_5526 - kopieIMG_5479 - kopieIMG_5525 - kopieIMG_5495 - kopie

En tot slot een bonusbeeld. Een portret van Manon Habekotté dat, zo lijkt me nu, buiten mijn onderwerp valt (d.d. 23 nov.):

IMG_5290 - kopie - kopie.JPG

 

Vakantie, en dan

Op 8 oktober sprak ik ook met Leo en uitte ik mijn idee/gevoel in een esthetische fuik te zijn terechtgekomen, waar ik uit wil. Esthetiek is niet onzinnig/ een relevant onderdeel van wat me boeit, echter het kan wat mij betreft geen hoofdzaak zijn. Ik heb aangegeven weer richting mensen, portretten te willen – die snelheid en het doen evan. Ik heb een aantal snelle portretten gemaakt van verse vriend Wim in pitkrijt, waarvan hier twee voorbeelden (Wim heeft een raar oog overigens, dus dat is expres):

2015 PitkrijtWim 1 - 8 oktober   IMG_4957

In de onderwijsvrije week en de vakantieweek erna heb ik me afgevraagd wat ik nu wil. In gesprek met een vriend leek het een optie om, gezien ik nogal bezig ben met Wim, misschien hem als onderwerp te nemen voor beeldend werk – laat uit de handen komen waarvan de geest vol is, of iets dergelijks. Dat leek mij een plan – tegelijk is het juist lastig om me te concentreren op wat ik verder ook alweer belangrijk vond/vind.

Ondertussen en tegelijk kijk ik voor mijn werk en naar eigen interesse dieper naar het werk van een aantal vrouwelijke kunstenaars, zoals aangegeven in de vorige post. Nu heb ik ook een nieuwe groep van tien vrouwen gezocht en gevonden wier werk onderwerp zal zijn van een vervolgcursus, te geven in januari 2016. Mijn interesse blijkt steeds meer uit te gaan naar een aantal makers die vooral in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw hoge ogen gooiden – onder select publiek tenminste, en/of soms ‘achteraf’. Dan heb ik het over kunstenaars als Ana Mendieta, Eleanor Antin, Carolee Schneemann, Hannah Wilke, Lynda Benglis, Adrian Piper, Valie Export en anderen.

Still van de performance Interior Scroll, Carolee Schneemann, 1975 (toevallig mijn geboortejaar)
Still van de performance Interior Scroll, Carolee Schneemann, 1975 (toevallig mijn geboortejaar)
Ana Mendieta - performance Body Tracks - 1982
Ana Mendieta – performance Body Tracks – 1982
Ana Mendieta - Untitled, Silueta series, 1976
Ana Mendieta – Untitled, Silueta series, 1976 (boven en onder)

ana-mendieta-earth-work-4

Het werk van de genoemde (en andere) vrouwen is verdorie MOEILIJK TE VINDEN! (Performances zijn nu eenmaal vluchtig, maar dat is zeker niet de enige reden. Ik denk nu even aan performance Seven Easy Pieces door Marina Abramovic (2005) – zeven ‘her-performances’ van achtereenvolgens Bruce Nauman’s Body Pressure, (1974), Vito Acconci’s Seedbed, (1972), Valie Export’s Action Pants: Genital Panic (1969), Gina Pane’s The Conditioning (1973), Joseph Beuys’s How to Explain Pictures to a Dead Hare (1965), Abramović’s Lips of Thomas (1975) plus haar eigen Entering the Other Side (2005).) De vrouwelijke kunstenaars zijn makers wier werk wordt gezien als radicaal feministisch. Van iets met dit soort werk wil ik ook mijn afstudeer-onderzoeksonderwerp maken – liever dan het eerdere idee van bekritiseren van de kunstcanon. Dat is een verse beslissing.

Deze makers zijn veel bezig met bijvoorbeeld performance – en fotografie – waarbij ze hun eigen lichaam inzetten in hun werk. Het gaat kun je zeggen over gender, seksualiteit, lichaam en is vaak een poging of actie om gebaande kaders open te breken/ breekt kaders open. Het werk doet me soms schrikken – je moet maar durven! – en tegelijk trekt het me zeer aan. Het is geëngageerd werk. Het aanschaffen van boeken over dit soort werk is het gat in mijn hand momenteel. Of en hoe ik zelf iets kan doen met een dergelijke insteek vraag ik me al een tijd af. Ik weet niet goed waar te beginnen. Maar ik wil mezelf, mijn lichaam graag inzetten als materiaal. Anders zou ik het me niet al een tijd afvragen. Als ik durf.

Voor de start van de eerste Atelierbijeenkomst na de vakantie spreek ik met Kees. Ik laat hem het boek Where is Ana Mendieta? zien (Jane Blocker, 1999) en vraag of hij van Mendieta gehoord heeft. Neen. Ik zelf ken het werk ook (nog) niet goed, maar het boeit me. Al sprekend denk ik ook weer aan de foto’s van los papier die ik maakte (zie post ’18 – 29 sep.’ – de gelige foto’s). Sommige van deze foto’s doen mij denken aan delen van lichamen, intimiteit:

DSC00124

In die zin was ik al op weg. Mijn idee is om nu te experimenteren met het inzetten van mijn lichaam. Ik denk aan een zelfportret – niet van mijn gezicht maar van navel tot en met bovenkant dij. Ik had al bedacht dat te doen met textiel en zand of aarde, vanuit het idee van Mendieta’s earth bodies en het idee van tastbare zwaartekracht – eigenlijk kwam ik hier ook vanuit het idee van textiel als materiaal en de idee van zwaartekracht op – wanneer Kees aangeeft niet meteen met ingewikkelde materialen of technieken te (hoeven) beginnen. Eerst maar foto’s en/of schetsen, en kijken wat dat doet. Juist.

DSC00121

Bonusbeeld van de week (Zelfportret, 9 oktober):

Zelfportret - bijgesneden

Dit beeld doet me denken aan een serie zelfportretten die ik terugvind – uit 2013:

2013 08 27 (2) Zelfportret       2013 08 27 (10) Zelfportret

Deze foto’s maakte ik ‘voor de lol’. Licht speelt, als bij het andere foto-werk, een belangrijke rol. De eerste doet denken aan de ‘bonusfoto’ van hierboven. Ik gebruik de weerspiegeling in een computerbeeldscherm en maak zo lagen in het beeld – of althans, dat doet het licht. Ik leg vast. Ik vond ze terwijl ik op zoek was naar een paar zelfportretten gemaakt in het kader van fotografie, een half jaar eerder (2013) – eentje ‘verborgen’ want afgewend, een (verborgen want) als Marilyn Monroe. Het tweede heb ik toen even als Facebookfoto gehanteerd. Dat genereerde een aantal vriendschapsverzoeken van onbekende heren.

2013 01 05 verborgen Zelfportret       2013 01 06 Ruth of Marilyn 0

30 sep. – 8 okt.

Op de vrijdag tijdens Atelier ben ik verder gegaan waar ik was gebleven: ruimtelijk werken met papier. Na een experiment zonder verbindingsmateriaal op het horizontale vlak te maken heb ik rechthoeken papier van vergelijkbare afmeting aan de muur gespijkerd om er dan mee verder te gaan. Het eerste beeld is gedaan met dik aquarelpapier, het tweede met dunner schilderspapier – zonder extra verlichting gefotografeerd:

IMG_4717       IMG_4723

Vervolgens ben ik op beide vormen doorgegaan door gaten te maken en delen toe te voegen:

IMG_4740        IMG_4735

Daarna heb ik de balken rechts als nieuw uitgangspunt genomen en ben ik ook gaan scheuren > meer losheid! Vanaf de tweede foto hieronder is ook een stuk garen toegevoegd:

IMG_4745       IMG_4749

IMG_4751       IMG_4767

Ik ervoer een hobbel bij de overgang op balk en scheuren – ik reageer er meteen op, zo blijkt, wanneer ik het even niks en lelijk vind en heb dan de neiging om af te haken. Daar heb ik doorheen gewerkt, met aardige tevredenheid. Op dit moment van schrijven echter (9 oktober) voel ik mij beperkt door de kant die ik nu opga, of de hoek waarin ik mij nu voel zitten – het is allemaal zo formalistisch en abstract! Met een morgen te geven lezing over het werk van Cindy Sherman in het hoofd en een te geven cursus in november over het werk van onder meer F. Kahlo, K. Kollwitz, K. Walker, J. Campion, S. Kane, L. Bourgeois en M. Abramovic realiseer ik me nogal dat zij allemaal met hun/een lichaam/lichamen/portretten bezig zijn in hun kunst. Vaak zichzelf inzetten. Vanuit hun belichaamde beleving werken. Daarnaast mis ik het maken van mijn eigen ‘portretten’ – zoals ‘Maaike’ (augustus 2015):

IMG_4172

en tegelijk voel ik me geïnspireerd door Kees’ uitleg van 2D-technieken afgelopen woensdag. Dat geeft me zin in houtskool en inkt! – inkt zoals deze, geïnspireerd op een foto in de Trouw in augustus 2015 (rellen op Kos):

IMG_4182

Wat te doen? Ik ga met houtskool en/of inkt aan de slag denk ik. Even loskomen. Tot slot een foto geschoten op station Antwerpen Berchem op 4 oktober:

IMG_4832

18 – 29 sep.

Tussen 18 september en 1 oktober was ik een weekend in de Achterhoek. Daar heb ik wat plaatjes geschoten met lekkere lijnen en licht/contrast. Bijvoorbeeld:

IMG_4566             IMG_4597

Tijdens Atelier ben ik doorgegaan met papier, maar nu minder plat. Met nauwelijks kleur. Enkele voorbeelden:

DSC00114             DSC00118

DSC00120             DSC00121

DSC00124             DSC00136

Hier is de foto echter het werkelijke beeld – er is geen sprake van een 3D werk. Een volgende stap was dan ook om mijn steeds grotere focus op wat ik door het camerascherm zie los te laten en te kijken wat ik werkelijk in 3D kan maken – ook vanuit het idee van een lichtheid, nauwelijks tastbaar, esthetische kwetsbaarheid en gewichtloosheid – om er eens wat termen tegenaan te gooien. Dit vond ik meteen lastig – de camera begrenst in feite het beeld en met de camera is makkelijk een standpunt te kiezen. Hier enkele foto’s van tot waar ik kwam. In het eerste heb ik papier en garen gebruikt, in het tweede alleen papier:

DSC00145

DSC00142

Ik ben moet ik zeggen dol op wat het licht doet met de glooiingen, vooral in het eerste beeld. Deze foto’s zijn overigens zonder extra lichtbron genomen. Bij die hierboven gebruikte ik een lamp. Tot slot een paar beelden die ik vrijdag 25 september (vanaf de Veelaan in Amsterdam) en dinsdag 29 september (vanaf de Rijn- en Schiekade in Leiden) maakte, omdat ik het licht en het contrast en de lijnen zo mooi vond:

Vanaf de Veelaan - Amsterdam (3)           Vanaf de Rijn- en Schiekade Leiden (1)